Aan de weg van Hardenberg naar Coevorden ligt het landgoed De Grote Scheer. Nog steeds vormt het huis De Grote Scheer, ook wel Ter Scheer genoemd, het middelpunt van dat landgoed, gelegen in hoog opgaand hout aan de Coevordense Vecht. Voor 1795 maakte dit goed deel uit van de marke Holthone in het schoutambt Hardenberg. Nadat in april 1811 dit schoutambt werd gesplitst maakt het deel uit van de gemeente Gramsbergen.
Reeds in 1426 blijkt het huis Ter Scheer te bestaan. Toen scheidde de postulaat (kandidaat~bisschop) van Utrecht, Rudolf van Diepholt, de buurtschap Holthone en het huis Ter Scheer af van het bisschoppelijk kateel te Coevorden. Deze scheiding sorteerde waarschijnlijk geen effect, want zowel het huis Ter Scheer als de buurtschap Holthone werden in latere tijd gerekend tot het schoutambt Hardenberg en dus tot het drostambt Salland.
Pas in 1462 blijkt wie er eigenaar was van het huis: Albert van Steenwijk. In dat jaar schonk de heer van Gramsbergen, Hendrik van der Eze, een stuk land in de marke Holthone aan Van Steenwijk om dit te voegen bij de bezittingen van het huis Ter Scheer.
Het moeten op de Grote Scheer spannende tijden zijn geweest tijdens het begin van de 80 jaren van opstand tegen de heerschappij van de Spaanse koning. Meerdere malen was de Scheer het toneel van oorlog en krijg. Nu eens trokken Spaanse troepen, dan weer Staatse troepen langs het huis. Hun doel was meestal de belangrijke vesting Coevorden. Toen in 1592 prins Maurits het beleg sloeg voor de vesting Coevorden, nam deze zijn intrek op de Grote Scheer om van daaruit de operaties te leiden. Bij die gelegenheid liet hij tevens het fraaie geboomte rond het huis kappen. Het volgende jaar probeerden de Spanjaarden, die nog steeds vaste voet in Twente hadden, Coevorden te heroveren. Ook hun krijgsoverste, Verdugo, nam toen zijn intrek op de Scheer en op het huis ten Clooster onder Coevorden.
Een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de Grote Scheer werd geschreven in 1672. In dat jaar was de Republiek in oorlog geraakt met de koningen van Groot~Brittannië en Frankrijk en met de bisschoppen van Munster en Keulen. De bisschop van Munster, Bernard van Galen, bijgenaamd Bommen~Berend, was de noordelijke provincies binnengevallen. Op het huis Ter Scheer capituleerde de Ridderschap van Overijssel zonder slag of stoot, weldra gevolgd door de drie IJsselsteden Deventer, Kampen en Zwolle. Op de Grote Scheer werd toen de bisschop van Munster als landsheer erkend en werd de Unie van Utrecht verlaten. Na zijn smadelijke nederlaag voor de stad Groningen wed de bisschop van Munster tot de aftocht gedwongen. Nadat ook Coevorden weer op de bisschop veroverd was, rukten de troepen onder bevel van de verdediger van Groningen, Carel Rabenhaupt, aan op de Scheere. Zonder slag of stoot werd dit huis veroverd en vervolgens opgeblazen.
Veel later trouwt Anna Brigitta van Westervelt Sandberg in 1902 met Alexander Willem Frederik baron van Voërst van Lynden. Rond 1930 werd een nieuw huis gebouwd, dat bewoond werd door Samuël Willem Alexander van Voërst van Lynden, zoon van de eigenaren. Hij voerde de administratie over het landgoed en werd later burgemeester van Gramsbergen. Als zodanig werd hij in januari 1945 nog door de Duitse bezetters opgepakt en naar het kamp Neuengamme gevoerd, waar hij omkwam. Thans is het landgoed ingebracht in de B.V. De Grote Scheer, met zetel te ’s Gravenhage.
(Bron: “De havezaten in Salland en hun bewoners”, door Jhr. A.J. Gevers en A.J. Mensema)